Teken met de chocolade een gewei en twee ogen op de afgekoelde koekjes. Plak met chocolade een rood snoepje als neus op elk koekje. Laat opstijven.
Tips
Gebruik echte boter als je kerstkoekjes bakt.
Laat een gekneed koekjesdeeg altijd minstens een halfuur rusten in de koelkast: zo komen de gluten in het deeg tot rust en krijg je knapperige koekjes die hun vorm beter behouden.
Bekleed je bakplaat met bakpapier of een siliconen bakmatje, zo bespaar je jezelf een hoop afwas.
Maak je koekjes allemaal ongeveer even dik en groot, zo zullen ze ook gelijktijdig gaar zijn.
Werk altijd met twee bakplaten. Als je koekjes op een warme bakplaat legt die net uit de oven komt, zullen ze hun vorm niet goed behouden. Laat daarom altijd één bakplaat koud worden en leg daar een nieuwe lading koekjes op.
Elke oven werkt anders, dus de aangegeven baktijden zijn relatief. Blijf dus in de buurt van de oven.
In een goed afgesloten blik kun je koekjes verschillende dagen bewaren.
Laat koekjes volledig afkoelen voor je ze in de koekendoos legt.